Op zoek naar het Vliegend hert
De afgelopen week een aantal avonden op zoek gegaan naar het Vliegend hert.
Geen eenvoudige opgave want in Nederland zijn maar op een heel beperkt aantal plekken populaties van deze beschermde diersoort te vinden. Eén van de plekken waar, dankzij een uitgebreid beschermingsprogramma, een relatief grote populatie voorkomt ligt in het Zuiden van Limburg.
Door me uitgebreid te verdiepen in de leefwijze van het Vliegend hert en dankzij de hulp van een regionale afdeling van het IVN, heb ik het zoekgebied redelijk kunnen beperken.
Maar ook het fotograferen is een hele uitdaging omdat het Vliegend hert in principe alleen bij schemering actief is en dan heel bewegelijk is. Als je dit diertje dan met een macro-objectief wil vastleggen, vormt niet alleen de scherptediepte een probleem maar, mede door de hierdoor noodzakelijke kleine diafragmaopening, ook de sluitertijd. Ondanks het feit dat ik een voorkeur heb voor het fotograferen op basis van natuurlijk licht, is een flitser (in dit geval een macroflitser) onontbeerlijk.
De afgelopen week heb ik van het Groot vliegend hert (Lucanus cervus) helaas alleen maar vrouwtjes aangetroffen. Nadat ik de hoop bijna had opgegeven, heb ik echter wél nog een mannelijk exemplaar van het Klein vliegend hert (Dorcus parallelipipedus) kunnen fotograferen.
De grote versies van de foto's staan hier.
Het vliegend hert is in Nederland inheems maar zeldzaam en is voornamelijk in de maanden juni, juli en augustus te zien.
Op dit moment zijn er nog maar vier gebieden in drie provincies waar populaties van het vliegend hert voorkomen. In Overijssel ten noorden van Tubbergen (1), in Gelderland op de Veluwe (2) en ten oosten van Nijmegen (3) en tenslotte in het zuiden van Limburg (4).
Het vliegend hert is voornamelijk te vinden in beboste gebieden, langs bosranden of op open plekken in het bos. In het zuiden van Limburg komt het Vliegend hert voornamelijk voor in zogenaamde "holle wegen".
Het is een van de grootste kevers die in Europa voorkomen en kan een totale lengte bereiken van meer dan 9 centimeter. De Nederlandse naam heeft het dier te danken aan de enorme kaken van de mannetjes, die vertakt zijn aan het einde en doen denken aan het gewei van een hert.
De mannetjes zien er indrukwekkend uit door hun grote kaken maar kunnen hier niet mee bijten en zijn ongevaarlijk. De kaken dienen alleen om te imponeren en kunnen niet krachtig worden samengetrokken.
De vrouwtjes hebben weliswaar kleinere kaken maar deze zijn in tegenstelling tot die van de mannetjes krachtig en scherp en kunnen gemakkelijk verwondingen aan de huid veroorzaken. Vrouwtjes knagen met de krachtige kaken gaten in de schors van bomen om vervolgens de sapstromen op te likken.
Het is een bewoner van bosrijke gebieden, waar de larven hun voedsel vinden. Deze eten vermolmd vochtig hout, dat tenminste half begraven is en door bepaalde schimmels moet zijn afgebroken. Het vliegend hert is een kwetsbare soort door deze hoge eisen aan het voedsel en de lange ontwikkelingscyclus van vier tot acht jaar.
Ze houden zich overdag meestal schuil in bomen, zoals op de schors tussen begroeiing of in de kruin. Ondanks de opvallende verschijning is de kever hierdoor moeilijk waar te nemen. In de late middag, enige uren voor de schemering invalt, worden met name de mannetjes actief. Ze vliegen dan uit of kruipen over de takken en gaan op zoek naar een partner.
Het vliegend hert wordt voornamelijk bedreigd door het verdwijnen van geschikte leefgebieden, en dan met name vanwege het steeds zeldzamer worden van geschikte voedselbronnen voor de larven omdat bossen worden ontdaan van dode bomen die een onmisbare voedselbron vormen.
In Nederland is de kever opgenomen als beschermde soort in de Flora- en faunawet. Het is hierdoor wettelijk verboden om exemplaren te vangen of te houden. Dit verbod geldt ook voor dode (opgezette) exemplaren.
De bescherming van het vliegend hert vindt op verschillende manieren plaats. Zo gaat men over tot de aanleg of de verbetering van ecologische verbindingszones tussen verschillende natuurgebieden in de vorm van holle wegen en houtwallen. Op deze manier hoopt men de migratiemogelijkheden van het dier te vergroten.
Een andere maatregel is het laten liggen van rottend hout om zo het voedselaanbod van de larven te verhogen. Met hetzelfde doel worden de laatste jaren steeds vaker op open plekken eikenstammen half begraven waarna de bodem bedekt wordt met houtsnippers. Deze kunstmatige leefomgeving wordt wel aangeduid als broedstoven of hertenstoven.
Een bijzondere maatregel is het afsluiten of met waarschuwingsborden markeren van verkeerswegen om 'verkeersslachtoffers' te voorkomen.
Comments
Add a Comment