Het Wormdal
In de winter staan mijn fotografische activiteiten vaak op een laag pitje en zoek ik mijn onderwerpen in verlaten gebouwen, architectuurfotografie of nachtfotografie waarbij het accent veelal op zwart/wit ligt.
Zodra de temperatuur in het voorjaar echter oploopt en de natuur weer ontwaakt, plan ik de eerste fototrip naar een van de vele prachtige natuurgebieden in Zuid-Limburg of de aangrenzende regio's in België en Duitsland.
Dit jaar ben ik, samen met een aantal collega-fotografen, het "seizoen" gestart met een tocht door het Wormdal, een prachtig natuurgebied in het grensgebied van de Nederlandse provincie Limburg en de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen.
Zo'n gezamenlijke tocht met een (vaste) groep collega's heeft een aantal voordelen.
In de eerste plaats is het natuurlijk gezelliger als je er met ´n paar collega´s op uit trekt. Maar daarnaast levert het bekijken van de composities op de LCD-schermpjes of door het oculair en het bespreken van de instelling die gebruikt zijn voor het maken van een foto ook altijd weer de nodige leermomenten op.
Het naderhand bekijken van de foto's die door de collega's tijdens zo'n trip gemaakt zijn, zorgt vanwege de vaak andere invalshoeken voor een reden om een locatie/gebied nogmaals te bezoeken en andere/betere foto's te maken.
De foto's die ik tijdens de wandeling langs het riviertje de Worm gemaakt heb, kun je hier bekijken.
De Worm ontspringt in de Aachener Wald ten zuiden van Aken en stroomt vervolgens in noordelijke richting door de gemeenten Würselen, Herzogenrath, Übach-Palenberg en Geilenkirchen om, op 35 km afstand van de bron, in de Duitse gemeente Heinsberg uiteindelijk uit te monden in de Roer.
Van Herzogenrath tot Übach-Palenberg dient de rivier enkele kilometers lang als grensrivier met de Nederlandse gemeenten Kerkrade (kern Haanrade en Eygelshoven) en Landgraaf (kern Ubach over Worms).
De Worm heeft nog volop de gelegenheid om te meanderen waarbij tot ruim twee meter hoge steilwanden kunnen ontstaan.
In het gebied tussen Aken en Herzogenrath heeft de Worm zich over een afstand van hemelsbreed 6 kilometer met brede meanders tot 60 meter diep in het landschap ingesneden. In dit gebied zijn vrijwel alle biotopen te vinden die in beekdalen voorkomen.
Vóór de Tweede Wereldoorlog was de Worm ingesnoerd tot een smal stroombed en was de waterkwaliteit erg slecht. Nu is de snelstromende Worm enigszins te vergelijken met de Limburgse Geul en Gulp, maar dan vele malen indrukwekkender.
Naast de hoofdgeul telt de Worm diverse meestromende nevengeulen, eilanden en dode armen. Omgevallen bomen dwingen het water van de Worm voortdurend om zijn koers te verleggen.
Waterkwaliteit
In de Middeleeuwen was de Worm een heldere, visrijke beek. Ondanks het feit dat in die tijd de circa 20.000 inwoners van Aken hun afvalwater op de Worm loosden, werd het water door het natuurlijke zelfreinigende vermogen van de rivier weer snel schoon.
Aan het eind van de 17e en aan het begin van de 18e eeuw nam de waterkwaliteit van de Worm zeer sterk af. In 1819 had Aken nog slechts 32.000 inwoners, maar door de toenemende industrialisatie vanaf 1880 nam de bevolking snel toe tot 85.000 mensen. Rond 1900 waren het al 135.000 en nog eens 12 jaar later meer dan 159.000. Dit leidde natuurlijk tot meer vervuiling van het water van de Worm.
Daarnaast lagen in het Wormdal veel steenkolenmijnen, vooral rondom Würselen, Bardenberg en Kohlscheid. Er waren zo veel mijnbouwactiviteiten in het Wormdal, dat er in het gebied overal wel een schacht, een afwateringsgang of een steenberg te vinden was. Het afvalwater uit de steenkolenwasserijen en het water dat uit de mijngangen werd gepompt zorgde er voor dat zout en kolenslib in de rivier terecht kwamen en daarnaast steeg de watertemperatuur door het water dat uit de ondergrond in de Worm werd gepompt waardoor het zuurstofniveau daalde.
Er zat zoveel kolenslib in de rivier dat in de Tweede Wereldoorlog en de jaren direct na de oorlog het slib dat na overstromingen achterbleef door de lokale bevolking werd verzameld om als brandstof te dienen. In perioden van droogte kleurde het water in de benedenloop zwart en stonk.
Nu zijn er in totaal 15 Duitse en Nederlandse rioolwaterzuiveringen langs de Worm te vinden die hun gezuiverde water aan de Worm afgeven. In droge perioden bestaat het water van de Worm voor 90% uit dit gezuiverde rioolwater.
Soortenrijke Flora
Het Wormdal bestaat uit een afwisseling tussen de zonnige zuidhellingen en schaduwrijke noordhellingen, elk met een eigen karakter.
De bossen bestaan uit onder meer Haagbeuk, Wintereik, Beuk, Ruwe berk en Zoete kers. In de ondergroei van de haagbeukenbossen groeit, op een ondergrond van leisteen, veel Grote veldbies, Mannetjesereprijs, Valse salie en Kamperfoelie.
Op vochtigere plekken met ietwat meer humus groeit ook Bosanemoon, Witte klaverzuring, Gevlekte aronskelk en Bosandoorn.
Opvallend zijn de Bosranken die met hun lianen de bossen soms een oerwoudachtig karakter verlenen.
Elders in het Wormdal vinden we mooie vochtige bossen met Stijve naaldvaren en Tongvaren.
De graslanden op de niet beboste hellingen worden gekenmerkt door onder meer Schapenzuring en Brem en struikvegetaties met diverse soorten wilde rozen, Meidoorn, Brem en Sleedoorn.
In de moerassige gebieden op de dalbodem bloeien in het voorjaar de Dotterbloem en zelfs Brede orchissen terwijl hier in de zomer onder meer Moerasspirea, Harig wilgenroosje en Gele lis groeien.
Door het versnipperde grondbezit in het Wormdal is het nooit gelukt om alle gebieden zo te draineren dat alles droog werd waardoor de fraaie vochtige weilanden behouden zijn gebleven. Hier bloeien in het voorjaar vele Pinksterbloemen.
Direct langs de oever op de steile wanden groeit Helmkruid en een hoge kruidenvegetatie met Moerasspirea, Gewone wederik en Echte koekoeksbloem.
Gevarieerde fauna
Het meanderende karakter van de Worm biedt vanwege de hoge steilwanden geschikte broedmogelijkheden voor de IJsvogel terwijl de Waterspreeuw, lopend over de bodem van de Worm, zijn kostje bijeen scharrelt en op de grindbanken de Grote gele kwikstaart aangetroffen kan worden.
Langs het water zoeken Kleine plevier, Oeverloper en Witgatje naar voedsel en in de wintermaanden zijn vaak grotere groepen Wintertalingen te zien.
Waterral, Watersnip en Waterhoen zijn in de oude meanders aan te treffen terwijl de Houtsnip op de bodem van de ooibossen zijn voedsel zoekt.
Tevens herbergt het Wormdal nog enkele exemplaren van de in Limburg zeldzaam geworden Nachtegaal en broeden in de ruigtes langs de beek jaarlijks gemiddeld circa 30 Bosrietzangers.
Ook leven er diverse soorten spechten, waaronder de Grote bonte specht en Groene specht.
Sinds 1999 leeft er ook een solitaire Bever langs de Worm. Dit dier valt in de zomermaanden vaak nauwelijks op omdat hij dan van kruiden en grassen leeft. De omgeknaagde bomen die ´s winters zijn voedsel vormen, zijn echter niet te missen.
In de oude meanders komen allerlei soorten amfibieën voor waaronder Gewone pad, Bruine kikker, Kleine watersalamander, Kamsalamander, Alpenwatersalamander en Vinpootsalamander.
Het zuidelijke Wormdal herbergt enkele populaties van de Ringslang terwijl op de hogere terrassen de Levendbarende hagedis, vaak zonnend langs de spoorbedding, aan te treffen is.
Boven het water zijn vaak grote aantallen Weidebeekjuffers te zien. Daarnaast kun je er nog meer bijzondere libellen aantreffen zoals de Blauwe breedscheenjuffer en de Kanaaljuffer. Ook de Blauwe glazenmaker is er aangetroffen terwijl in de zomer van 2007 zelfs de voortplanting van Beekrombout waargenomen is.
Op de steenbergen hebben ook andere dieren en planten een geschikt leefgebied gevonden waaronder Vroedmeesterpad, Rugstreeppad, Blauwvleugelsprinkhaan en Koninginnepage terwijl in de oude eikenbossen langs de Worm enkele populaties van het Vliegend hert leven.
Comments
Add a Comment