Helgoland
Begin juli heb ik samen met drie fotovrienden weer een driedaags bezoek gebracht aan het Duitse eiland Helgoland.
De trip startte met een ruim 5 uur durende autorit naar Wilhelmshaven, één van de vijf Duitse havensteden van waaruit een dagelijkse bootverbinding wordt onderhouden met Helgoland, gevolgd door een 3 uur durende bootreis.
Aan de hand van de informatie die op Internet te vinden is en ervaringen van collega-fotografen, hadden we een planning gemaakt van hetgeen we wilden fotograferen.
Op het programma stonden vanzelfsprekend de Jan van Genten op Helgoland en de Gewone en Grijze zeehonden (Kegelrobben) op het naastgelegen eilandje Düne.
Na een verkenningstocht op Helgoland werd al snel duidelijk dat er weinig tijd zou overblijven om te lanterfanten. De mogelijkheden om de Jan van Genten zowel op de rotsen als in de vlucht te fotograferen zijn er fantastisch.
Op de tweede dag troffen we op Düne groepen Gewone en Grijze zeehonden aan, die zich tijdens het zonnen op het strand en tijdens hun spel relatief goed lieten benaderen en fotograferen.
Ons verblijf op Helgoland heeft 'n dag langer geduurd dan oorspronkelijk gepland omdat een hevige storm op de 3e dag er voor zorgde dat de bootverbinding uitviel.
Dit was echter geen "straf" omdat ook deze weersomstandigheden vele unieke fotografische momenten opleverde, vooral van Jan van Genten in de vlucht.
Foto´s die ik tijdens deze trip gemaakt heb kun je hier bekijken.
Helgoland ligt ongeveer 70 km uit de kust in de Noordzee en heeft een oppervlakte van circa 1,7 km². Het telt ruim 1.100 inwoners en is vooral bekend om zijn roodgekleurde rotskust die tot 61 meter hoog uit zee omhoog rijst.
Sinds de storm in de nieuwjaarsnacht van 1721 bestaat Helgoland uit twee eilanden:
-
Het hoofdeiland dat uit twee niveaus bestaat: het “Unterland” met veel winkels, restaurantjes en hotels en het “Oberland” waar je de echte natuur vindt.
Het “Oberland” is niet alleen te voet, maar ook met een lift te bereiken. -
Düne dat, zoals de naam eigenlijk al zegt, volledig met zand bedekt is en uit duinen en strand bestaat.
Op Düne ligt naast een vakantieparkje ook een klein vliegveld.
Helgoland is voor veel mensen een begrip omdat het nagenoeg het laatste Europese bastion is waar je nog belastingvrij kunt inkopen.
Daarnaast is Helgoland (nagenoeg) autovrij en mag er op het eiland niet gefietst worden. Op 26 augustus 1841 werd hier door de dichter Hoffmann von Fallersleben de tekst van het Duitse volkslied geschreven.
Helgoland heeft nog veel meer te bieden aangezien de natuur in de voorbije decennia bezit lijkt te hebben genomen van de beide eilandjes.
Het is alsof zich in de natuur heeft rondgesproken dat je op de beide eilanden niet alleen volledig ongestoord kunt broeden en dat er geen betere plek te vinden is waar Zeehonden- en Robbenbaby's zorgeloos de eerste paar weken van hun leven kunnen doorbrengen.
Het is een hele ervaring om in de periode juni/juli de duizenden Jan van Genten, Zeekoeten en Drieteenmeeuwen gade te slaan tijdens het broeden en het voeren van hun jongen. Als de jonge Zeekoeten het nest verlaten, kun je toekijken hoe ze,
aangespoord door hun ouders, hun eerste sprong vanuit het nest in de diepte maken.
In het najaar is Helgoland een tussenstop voor vogels die naar het zuiden trekken.
En alsof de natuur van mening is dat ze naast vogels ook nog iets anders te bieden moet hebben, kun je op het nabijgelegen Düne het hele jaar zeehonden en robben gadeslaan bij hun spel en tijdens het zonnen. Van november tot januari kun je er getuige van zijn hoe honderden Grijze zeehonden hun jongen ter wereld brengen.
Geschiedenis
Helgoland bestaat uit bontzandsteen dat zich honderden miljoenen jaren geleden gevormd heeft.
Tot aan de laatste grote ijstijd, die van 120.000 tot 10.000 jaar vC duurde, was Helgoland verbonden met het Europese vasteland. In de daaropvolgende periode steeg de zeespiegel en ongeveer 6.500 jaar geleden werd de verbinding met het vasteland uiteindelijk verbroken.
Rond het jaar 700 werd het eiland voor het eerst bewoond en sinds de middeleeuwen diende het ook vaker als toevluchtsoord voor piraten waaronder de beroemde Noordzee-piraat Klaus Störtebeker.
In de middeleeuwen werd op het eiland koper gewonnen, maar de meest belangrijke delfstof bestond uit mosselkalk en gips dat gewonnen werd op de zogenaamde Wittekliff.
De vanaf 1463 voortdurende afbouw van de kalk droeg er aan bij dat het eiland steeds meer blootgesteld werd aan de natuurelementen en uiteindelijk spoelde het restant van de Wittekliff tijdens een stormvloed in de nieuwjaarsnacht van 1721 weg waardoor het eiland in twee delen werd gedeeld.
Bestuur
Ook in politiek opzicht heeft Helgoland de nodige stormen moeten doorstaan.
Volgens overlevering zou rond 700 de Friese koning Radboud een tijd zijn zetel op Helgoland hebben gehad en waarschijnlijk werd het eiland in de 8e en/of 9e eeuw vanuit Oost-Friesland gekoloniseerd. Het werd vervolgens ingelijfd bij het Vikingenrijk en was in de tijd van de Hanze vooral berucht als piratennest.
In 1721 kwam Helgoland onder de Deense vlag en in 1807 bezetten Britse troepen het eiland en lijfden het in als onderdeel van het verenigd koninkrijk Groot Brittanië en Ierland.
Op 1 juli 1890 kwam in Berlijn het Zanzibarverdrag tot stand wat inhield dat de Duitsers Helgoland van Engeland kregen in ruil voor Zanzibar. Keizer Wilhelm II heeft van het eiland vervolgens een marinesteunpunt gemaakt.
Bij het begin van de eerste wereldoorlog werd Helgoland geëvacueerd en pas na het einde van de oorlog mochten de inwoners naar het eiland terugkeren.
De gevolgen van de Tweede wereldoorlog
Met de eerste wereldoorlog werd de grondsteen voor het militair gebruik van het eiland gelegd.
De Nazi’s bouwden de bunkers en havens voor militaire doeleinden verder uit en bouwden aan de oostzijde van het eiland een duikbootbunker.
Hiermee bezegelden zij het lot van het eiland.
Op 18 april 1945 voerden vliegtuigen van de Royal Air Force een vernietigend bombardement uit waarbij 1.000 vliegtuigen in een tijdsbestek van 104 minuten circa 7.000 bommen afwierpen om het belangrijke marinesteunpunt op te blazen.
De inwoners van Helgoland overleefden dit bombardement in de schuilkelders, maar omdat het eiland onbewoonbaar geworden was moesten ze het eiland verlaten.
Direct na de tweede wereldoorlog gebruikte de Britse luchtmacht Helgoland als oefendoel en trachtte het eiland in 1947 voorgoed op te blazen. De bomkraters hiervan zijn vandaag nog te zien.
De in de tweede wereldoorlog geëvacueerde Helgolanders ondernamen verschillende pogingen om hun eiland terug te krijgen van de Britten.
In 1948 werden de Verenigde Naties ingeschakeld, gevolgd door een appél aan de Paus, het Britse Lagerhuis en de Duitse regering.
Op 20 december 1950 bezetten twee studenten het eiland en hezen daar de Duitse en de Helgolandse vlag. Deze moedige daad zorgde voor een brede steun en nadat de Duitse regering in januari 1951 unaniem de vrijgave van het eiland bepleitte, gaven de Britten op 1 maart 1952 Helgoland terug aan Duitsland en konden de Helgolanders weer terug naar hun eiland.
Op het lage deel (Unterland) ontstond een nieuw dorp. Er werden een jeugdherberg, een biologisch onderzoekscentrum, een zeewaterzwembad en sportvoorzieningen gebouwd waarmee het startsein werd gegeven voor de ontwikkeling van het toerisme op het eiland.
Toerisme
Nadat Helgoland in 1962 een erkend Kuuroord werd, ontwikkelde het zich als vakantie-eiland. Daarnaast ontwikkelde zich het dagtoerisme, dankzij de mogelijkheid om er accijnsvrij sterke drank, sigaretten en parfum te kopen.
Aan deze ontwikkeling van het eiland lijkt echter een einde te zijn gekomen.
Waar Helgoland in hoogtijdagen nog ca. 800.000 bezoekers trok, bezoeken op dit moment jaarlijks nog maar circa 300.000 mensen het eiland waarbij ook het bezoek van dagtoeristen dramatisch is teruggelopen.
Hierdoor verlaten steeds meer inwoners het eiland omdat er geen werk meer is. Leefden er in 1939 nog ongeveer 4.500 inwoners op Helgoland, in 1980 was dit aantal teruggelopen tot 2.000 en anno 2012 is het inwoneraantal zelfs teruggelopen tot ruim 1.100.
Om deze negatieve ontwikkeling een halt toe te roepen, werd er door een Hamburgse projectontwikkelaar samen met de Technische Universiteit van Hamburg een plan ontwikkeld om de beide eilanden weer met elkaar te verbinden door het storten van een 300 meter brede en 800 meter lange zandbank.
De initiatiefnemers en de burgemeester van Helgoland hoopten door het vergroten van het eiland het toerisme weer een impuls te geven.
Het plan stuitte echter op felle kritiek van natuurbeschermers die vreesden dat het vergroten van het eiland en de uitbreiding van de toeristische activiteiten ten koste zou gaan van zeehonden. De zandbanken bij Helgoland zijn namelijk kraamkamers van de zeehonden.
Op 26 juni 2011 vond een referendum plaats waarbij 57,4% van de stemgerechtigden tegen het voorstel stemden om het hoofdeiland weer te verbinden met het nabijgelegen eilandje Düne.
Hiermee lijkt de toekomst van Helgoland en Düne als uniek natuurgebied en fantastische locatie voor natuurfotografen te zijn gewaarborgd.
Comments
Add a Comment